Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Die met zijn tong niet achterklapt, zijn metgezellen geen kwaad doet, en geen smaadrede [4]opneemt tegen zijn naaste; 4. Versta, in den mond, of op de lippen. Verg. onder hfdst.16 vs.4, dit kan men verstaan zo van eerst uitgeven, als van het aannemen en verspreiden der lasteringen, die van anderen zijn uit gestrooid. Zie Ex.23:1; Lev.19:16; hfdst.69 vs.8; Ezech.36:15.